Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [25]Zeg tot den koning en tot de [26]koningin: [27]Vernedert u, zet u neder; want uw [28]ganse hoofdsieraad, de kroon [29]uwer heerlijkheid, is nedergedaald. 25. Woorden van God tot Jeremia, of, gelijk sommigen, van den profeet tot het volk. 26. Zie van het Hebreeuwse woord 1 Kon.11:19. 27. Of, zet u neder omlaag, te weten in het stof, op de aarde. 28. Hebreeuws, uwe hoofdversierselen, of hoofdsieraden is gedaald; dat is, al uw koninklijk hoofdsieraad is weg en verwisseld met een nederigen staat. Anders: uwe uitnemendheden, hoogheden. 29. Dat is, uw koninklijke kroon, waarmede gij pleegt te pronken.